Dag 1
Vlucht naar Tirana en transfer naar het hotel.
Wat opvalt tijdens ons kort bezoek aan Tirana's centrum, is de eigenaardige mix van architecturale stijlen. Sinds de grijze communistische tijd is er nl. veel veranderd: veel nieuwe huizen en appartementsgebouwen zijn nu bv. bont geschilderd. De wijk Blloku, in de communistische jaren bewoond door de politieke elite, is nu een hippe buurt met winkels, café's en restaurants.
Dag 2
Transfer (100 km) noordwaarts naar Skhodër (of Skhodra), waar we inchecken in het hotel.
Skhodër is een van de oudste stedelijke centra van Europa, ooit verblijfplaats van de laatste Illyrische koning, Genti, en nu sterk Italiaans van sfeer. Interessant zijn de drukke bazaar en het Rozafa-fort (dat naar verluidt zijn naam dankt aan een Illyrische jongedame die in de wallen werd ingemetseld), vanwaar we een mooi zicht krijgen op het Skhodra-meer. En er is, voor de liefhebbers, het steengoede Marubi-fotografiemuseum.
Overnachting in een hotel in Skhodër.
Dag 3
Een goeie 150 km noordwaarts, gedeeltelijk langs het meer, rijden we naar Tamarë. Hier start onze ontdekkingstocht in de Prokletije, de 'Vervloekte Bergen' die vooral vervloekt mooi zijn en een van de wildste en meest afgelegen bergstreken van Europa. De landschappen in deze Albanese Alpen zijn ongewoon schilderachtig: oude huizen met houten pannen, watervallen, meren, prachtig loofwoud en bovendien af en toe zicht op Albanië’s hoogste, de Jezerca, 2695 m. En we hoeven geen dagen te reizen om dit moois al te zien te krijgen, want we zitten er al middenin!
We starten onze wandeling met een flinke klim naar een hoge waterval. Na de picknick klimmen we verder tot aan de weides van het dorpje Mregu. Op een plateau hoog boven de vallei, vanwaar we zicht krijgen op de regio waar we de komende dagen doorheen trekken, bereiken we gehucht Javor. Een korte afdaling brengt ons terug naar de asfaltweg waar het busje ons opwacht voor een korte rit naar ons logies in het dorp Lepush.
11 km – 700 m stijgen en 300 m dalen
Dag 4
Voor ons ligt de Montenegrijnse Grbaja-vallei. We wandelen tot op de kam die de grens vormt tussen de twee landen en verder naar en over de top van de Taljanka (2057 m). Vandaar gaat het weer naar beneden tot in een oud eikenbos waar we gaan logeren in een klein pension.
Overnachting in een familiaal pension in Vusanje.
11 km - 775 m stijgen en 900 m dalen.
Dag 5
Onze bagage wordt op paarden geladen en door de Ropojana-vallei wandelen we langs een bergmeer terug Albanië binnen, waar enkel een verweerde grenssteen herinnert aan de ooit streng bewaakte grenzen. Herdershutten en hier en daar een vervallen militaire barak zijn de enige teken van menselijke aanwezigheid op de wandeling die ons naar het hart van de Albanese Alpen brengt.
Een steile afdaling over een goed pad brengt ons weer naar beneden tot op het eindpunt van de wandeling, waar we opgepikt worden en naar het dorp Theth gebracht, het mooiste bergdorp van de Noord-Albanese Alpen.
Overnachting in een pension in Theth.
11 km - 550 m stijgen en 900 m dalen.
Dag 6
Op verkenning in en rond Theth, met een bezoekje aan de kerk en de 'kulla', een verdedigingstoren waar een familie die in een bloedwraakvete betrokken was enkele maanden kon verblijven. Mannen die volgens de wetten van de bloedwraak iemand hadden gedood, waren tot hun proces vogelvrij maar konden hier met hun familieleden bescherming vinden. De Nederlandse ambassade in Albanië heeft de restauratie van deze meer dan 150 jaar oude 'kulla' op verzoek van de bewoners gefinancierd. Het gebouw wordt gelukkig niet meer gebruikt voor zijn oorspronkelijke doel. Bloedwraakmoorden (zoals we die ook bij de Italiaanse maffia kennen) komen in heel Albanië helaas nog al te vaak voor, maar in Theth zijn ze al vele jaren geleden tot staan gebracht. Het bezoek is ook het perfecte moment om in te gaan op de zogenaamde 'kanun', een eeuwenoude reeks wetten die alle aspecten van het dagelijks leven regelt, en zijn relevantie en impact op de hedendaagse Albanese maatschappij.
We wandelen langs de hoogste waterval van Albanië, een prehistorische archaeologische site en naar de rand van de 50 m diepe Grunas-canyon. In het dorpje Nderlysa zijn we voor de lunch te gast bij een boerenfamilie. Vandaar wandelen we naar het bekende 'Blauwe Oog', een turkooizen bron in een zeer idyllische setting. De moedigen kunnen een duikje wagen in het ijskoude water.
Per minibus worden we terug naar Theth gebracht voor de tweede overnachting in het pension.
Tot in Nderlysa: 9 km - 100 m stijgen en 375 m dalen
Heen en terug van Nderlysa naar het Blauwe Oog: 4 km – 200 m stijgen en dalen
Dag 7
Met paarden voor de bagage trekken we de over de Valbona-pas (1815 m), een hoogtepunt wat betreft mooie tochten. Al snel krijgen we vanop de hoger gelegen terrassen een mooi zicht op Theth achter ons. Door een sprookjesachtig beukenbos klimmen we stilaan hoger. Boven op de pas worden we beloond met echt mooie zichten in beide richtingen. Aan de andere zijde dalen we af tot we het dorp Rragam bereiken. Daar worden we opgepikt en naar het dorp Valbona gebracht. In de mooie tuin van het pension genieten we van een aperitiefje met zicht op de ruige bergpieken.
12 km - 1125 m stijgen en 725 m dalen.
Overnachting in een pension in Valbona.
Dag 8
De tocht vandaag brengt ons naar een afgelegen gehuchtje waar slecht 2 families leven. Eerst wandelen we over een pad door weiden die vol staan met kleurige lentebloemen naar een herdersnederzetting op 1650 m. In de communistische periode was dit verboden gebied en werden de hutten gebruikt voor militaire doeleinden. We gaan nog wat hoger tot ongeveer 2000 m. Daar bevindt zich een oude grenssteen en krijg je adembenemende zichten over het meest dramatische gedeelte van de Montenegrijnse Prokletije. We passeren oude bunkers en vangen een glimp op van de hoogste top van de regio, de Jezerca (2694 m). Langs dezelfde weg keren we terug naar Valbona. Een mooie afsluiter van onze ontdekking van de 'Vervloekte Bergen'...
13 km - 1000 m stijgen en dalen
Tweede overnachting in een pension in Valbona.
Dag 9
Vroeg uit de veren voor de transfer van zowat anderhalf uur naar Fierze aan het Koman-stuwmeer, waar we de ferry nemen. De tocht is een onvergetelijk schouwspel: in het bleekgroene water weerspiegelen zich steile bergflanken waartegen witte huisjes zijn gebouwd. Na een 3-tal uur varen, bereiken we de Koman-dam en vandaar gaat het over land verder (120 km) naar de kleine, levendige stad Kruja. In de 15de eeuw was dit het centrum van de opstand tegen de Ottomaanse inval o.l.v. Skanderbeg en nu voor veel Albanezen een soort bedevaartsoord. De bazaar en de burcht met musea zijn goed gerestaureerd.
Overnachting in een hotel in Kruja.
Dag 10
Transfer (20 km) naar de luchthaven van Tirana en terugreis naar Brussel.